20 30

CanMEDS-rol 4: Reflectieve EBP-professional

Terug naar CanMEDS-rollen BN2030

De Reflectieve EBP-professional toont probleemoplossende vaardigheden. Dit omvat onder meer het onderbouwen van en reflecteren op professioneel handelen van de verpleegkundige en de deskundigheidsbevordering. De verpleegkundige besluitvorming is gebaseerd op de afweging van wetenschappelijke kennis, professionele expertise en wensen en voorkeuren van de zorgvrager.

Competentie 1

De verpleegkundige toont onderzoekend vermogen door klinische vragen te signaleren, door relevant wetenschappelijk en praktijkgericht onderzoek te interpreteren en resultaten te implementeren in het beroepsmatig handelen. De verpleegkundige draagt bij aan praktijkgericht onderzoek om nieuwe kennis te genereren en te implementeren voor innovaties in de beroepsuitoefening en bevordert de eigen deskundigheid en die van collega’s.

Competentie 2

De verpleegkundige reflecteert op het eigen handelen vanuit inhoudelijk, procesmatig en morele sensitief perspectief.

Kernbegrippen

  • Onderzoekend vermogen: Onderzoekend vermogen omvat drie componenten:
    1. Onderzoekende houding. Dit is in de volgende zes aspecten te onderscheiden, namelijk kritisch zijn, willen begrijpen, willen bereiken, willen delen, willen vernieuwen, willen weten.
    2. Gebruikmaken van kennis van anderen. Hieronder vallen de drie pijlers van EBP: de best beschikbare wetenschappelijke kennis, de professionele expertise, en de voorkeuren en wensen van de zorgvrager.
    3. Zelf onderzoek doen. Zelf de onderzoekcyclus kunnen doorlopen, waarbij de data die verzameld worden ook uit secundaire bronnen of de literatuur mogen komen. Het gaat erom dat de verpleegkundige het principe van de onderzoekscyclus begrijpt en hanteert.
  • Deskundigheidsbevordering: Het actief bijdragen aan het zoeken, ontwikkelen en delen van nieuwe (vormen van) kennis ter bevordering van de deskundigheid van zichzelf en anderen.
  • Professionele reflectie: Het kritisch beschouwen van het eigen verpleegkundig gedrag en dat van het team tijdens (‘in action’) en na (‘on action’) de zorgverlening op basis van professionele standaarden (beroepsprofiel, beroepscode) en het handelen kunnen bespreken in het intra- en interprofessionele overleg.
  • Morele sensitiviteit: Het tonen van een voortdurende gevoeligheid voor de normen en waarden van alle betrokkenen in het zorgproces om persoonsgerichte zorg te kunnen bieden.